22 juli 2014

Sociale media als hulp bij duiding van het nieuws

Sensatiezucht, misleiding, voyeurisme… als je de traditionele media mag geloven is de wereld van sociale media een poel des verderfs als het gaat om nieuws. Maar het ligt er natuurlijk maar aan hoe je sociale media gebruikt. Hoe kan de online wereld juist helpen bij het volgen en duiden van het nieuws?

Een zondagavond, 4 oktober 1992, een vrachtvliegtuig van de Israëlische maatschappij El Al stort neer op een flatgebouw in de Amsterdamse Bijlmer. De media doen verslag; internet is nog niet beschikbaar voor de gewone burger. We moeten het doen met krant, radio en televisie. Afgelopen donderdagavond, de ramp met vlucht MH17. Het begin van veel verdriet, maar ook van willen weten en willen begrijpen. De media doen verslag. Tegelijkertijd vult een tsunami van berichten de tijdlijnen op Facebook en Twitter. Inderdaad: veel sensatie, misleiding, voyeurisme. Maar ook verwijzingen naar nuttige bronnen, zoals een overzichtelijke analyse op de website van de New York Times die continu wordt geupdate. Wikipedia heeft vier dagen later een lemma over de ramp van 3000 woorden, met 70 verwijzingen. Kunnen sociale media helpen om het nieuws te volgen en te duiden? Ja, dat kan. Mits ze wijs gebruikt worden.

Meer ogen zien meer
Sociale media bieden toegang tot oneindig veel personen en organisaties: van de officiële kanalen van kranten en radio- en tv-zenders tot de Twitter-accounts van individuele professionele journalisten, zoals correspondent Olaf Koens. Maar ook het Facebook-account van een vriend wiens kritische meningen je waardeert of die ene Twitter-gebruiker die fanatiek de Russische media volgt en erover bericht. Het palet aan feiten, meningen en interpretaties is groter dan ooit. Overweldigend, verwarring brengend, maar ook helpend, verhelderend. Er zijn meer ogen die meer zien. En sociale media zijn snel. Kort na de toespraak van minister Timmermans voor de Verenigde Naties gisteren werd een audio-opname gedeeld. Ik beluisterde de indrukwekkende speech met in het achterhoofd de vraag waarom deze niet live uitgezonden werd bij de publieke omroep. Om meer te zien: volg (tijdelijk) een aantal onafhankelijke journalisten of deskundigen. Ik volg bijvoorbeeld sinds enkele dagen Geert Jan Hahn, die allebei is. Als slavist en freelance journalist schreef hij voor TPO Magazine een goede analyse over het inmiddels bekende beeld van de rebel met de knuffelaap. Met een invalshoek die andere media nog niet hadden gemaakt. Tegelijkertijd: ontvolg degenen die je in de war brengen of irriteren.

Durf te vragen
Waarom kennen wij geen dag van nationale rouw? Het klinkt alleszins als een oprechte vraag. Het onderwerp was op 18 juli nog niet uitgebreid ter sprake gekomen in de media, toen de vraag gesteld werd door Remco Beekmans op Twitter. Twitter is hét medium om een vraag voor te leggen aan een netwerk van volgers. Niet alles dat je wilt weten is immers (gemakkelijk) te vinden met een zoekopdracht in Google. De drempel om een vraag te stellen op Twitter is laag. Als je durft, want je wilt uiteraard niet onnozel voorkomen. Maar een goede vraag wordt gewaardeerd, bijvoorbeeld met een ‘retweet’, waardoor de kans op een goed antwoord groter wordt. Zeker als je ook nog de hashtag #dtv of #durftevragen gebruikt. Een van de antwoorden: 1962, de dag van de begrafenis van Wilhelmina, was de laatste dag van nationale rouw in Nederland.

Kritische, alerte meekijkers
Sociale media bieden toegang tot een schare kritische meekijkers. Stel, je keek gisteren naar de actualiteitenrubriek 1Vandaag en zag er een journaliste rondsnuffelen in de persoonlijke spullen van slachtoffers van de ramp. Je denkt even: ben ik nu gek of zijn zij het? Je meekijkers helpen je om het unheimische gevoel te verklaren. Zij zijn gek. Een storm van kritiek barst los online, hashtag #1vandaag is even trending. Even later blogt de hoofd- en eindredactie van het programma excuses. Kritische meekijkers stellen ook vragen over wat andere media niet of nauwelijks melden. Zoals: waarom komen de VS niet met de harde bewijzen die ze zeggen te hebben? Of: hoe kan het dat de leverancier van het wapentuig dat hoogstwaarschijnlijk gebruikt is bij de aanslag in Nederland gevestigd is met alle belastingvoordelen die daarbij horen. Kritische meekijkers zijn ook de alerte bewakingscamera’s die waarschuwen voor misleiding. Een video van vlucht MH17, neergehaald door raket van pro-Russische militanten. Een aankondiging, gedeeld door een ‘vriend’ op Facebook. Ik vertrouw het niet. Na even zoeken vind ik een melding op Hoax Wijzer: ‘De video bestaat helemaal niet, maar stuurt je door naar online enquêtes, abonnementenwebsites, of laat je een virus vermomd als “videoplayer” downloaden en installeren.’ Meekijkers op Twitter waarschuwen voor de nepaccounts van slachtoffers op Facebook, bedoeld om te verdienen aan andermans leed.

Dialoog
Tot slot. Debatteren is twee meningen tegenover elkaar zetten en uitwerken, dialoog is samen komen tot betere antwoorden. Op zijn best is sociale media als zich een dialoog ontspint over een heikel vraagstuk. Zoals over de ethiek van traditionele én sociale media in de situatie waarin we ons nu bevinden: wat is bijvoorbeeld nog oprecht medeleven en wat is aandachttrekkerij? Of welke woorden gebruiken we om deze gebeurtenis te beschrijven? Wat er gebeurd is met de MH17… moet je dat wel een ‘ramp’ noemen? Of moeten we het hebben over een ‘aanslag’? En: hoe kunnen sociale en traditionele media samen bijdragen aan waarheidsvinding?

Zie ook: De Volkskrant over sociale media en de ramp (blog).

Met dank aan Loek Mak-Peters, Karin Winters, Tom Beek, Jonneke Krans, Nettie Kramer, Adriënne de Kock en Marieke Westerterp voor de reactie op mijn vraag op Twitter.

1 opmerking:

  1. Jammer dat er geen reacties op dit waardevolle artikel zijn gekomen. Zelfs niet na een tweet.

    BeantwoordenVerwijderen